Cuba deel 2 - Reisverslag uit Hengelo, Nederland van Ellen & Egbert CycleAfrica - WaarBenJij.nu Cuba deel 2 - Reisverslag uit Hengelo, Nederland van Ellen & Egbert CycleAfrica - WaarBenJij.nu

Cuba deel 2

Door: Ellen janse

Blijf op de hoogte en volg Ellen & Egbert

15 Augustus 2012 | Nederland, Hengelo

In Marea de Postillo komen we voor het eerst van ons leven terecht in een all Inclusie hotel. Voor nog geen €50,- voor twee personen een kamer met twee kingsize bedden, alle drankjes gratis, dus ook alle cocktails, een onwijs diner-buffet en dito onbijt-buffet, zwembad en privé strand. We sms-en het gelijk aan T&C én onze vrienden.
Aan de bar bestellen we eerst ieders vier glazen water. We vallen duidelijk uit de toon want iedereen zit al uitgebreid aan het bier en of de cocktails.
De volgende ochtend helaas weer vroeg op. We moeten de uitlopers van de Sierra Maestro over en mijn hele lijf voelt als pudding. De klimmetjes zijn steil en ik loop veel naast mijn fiets. Binnen het uur heb ik al drie liter water op en ik blijf maar zweten. Tijdens de "lunch"stop neem ik voor het eerst zouttabletten. We hebben allebei moeite met genoeg te eten in Cuba. Ontbijten krijgen we nauwelijks weg. Meestal maar één broodje met wat honig, wat fruit en een kopje koffie. Lunchen doen we eigenlijk al helemaal niet, soms wat koekjes en het avondeten meestal maar één bordje met wat vis of kip met wat rijst en gebakken bakbanaan. Al met al niet genoeg om veel kilometers per dag mee te maken. De zouttabletten helpen iets en we fietsen weer verder naar het volgende dorp in de hoop op een hotel of casa. Niets van dat al. Pas in Manzanillo, nog eens dertig kilometer verderop. " Ik fiets echt geen dertig kilometer meer!" "Forget it" "Desnoods slaap ik aan de kant van de weg" We vragen of we ergens met een vrachtwagen of zo mee kunnen, dat doen tenslotte alle Cubanen ook. Uiteindelijk stopt er een klein Moscovitz-autootje met een dakdrager. Een illegale taxi. De fietsen gaan bovenop, de koelvloeistof en olie worden bijgevuld en we pruttelen en roken, botsen en hossen naar Manzanillo en nemen weer een hotel. Verplicht warm eten met veel extra zout! Dan nog één dag fietsen vals plat omhoog en met een stevige tegenwind door de suikerriet, bananen, maïs en rijstplantages naar Bayamo. Nu met uitzicht op de groene toppen vanaf de andere kant van de Sierra Maestro.
In Bayamo moeten we onze visa verlengen. Egbert gaat alleen. Ik ben geveld door ' 'reizigersziekte', waarschijnlijk opgelopen in het staatshotel in Manzanillo. Nog voordat we ons biertje uitgedronken hadden en iet eens de kans kregen om koffie te bestellen kregen we daar al de rekening. Met andere woorden: "Laat ze snel ophoepelen voordat ze hier al ziek worden" Na drie uur komt Egbert eindelijk terug. oververhit door de toestanden begint hij te vertellen: "Ik nam een fietstaxi van drie CUC naar de 'Banco International' een postzegel van 25 CUC kopen. Veel te veel geld voor zo'n taxi vond ik. Daar moest ik blijkbaar niet zijn maar de fietstaxi wachtte op mij dus op naar de volgende bank. Daar stond een rij van minstens honderd mensen, maar de fietstaxi reed er zo voorbij en bekte hier en daar wat rond en binnen vijf minuten stond ik al met twee postzegels buiten. Inmiddels wilde de fietstaxi vijf CUC hebben, want hij was toch naar twee plekken gereden! Vervolgens naar het visumkantoor om ze daar weer in te leveren. Probleem; ik heb alleen mijn eigen zorgpas bij mij dus gebluft dat we getrouwd zijn en dat we samen op één zorgpas staan. Okee, daar trapten ze in. Toen zeiden ze: Kom morgen maar terug. Nee dus, Nou dan kon ik er ook wel op wachten. Daarna gebeurt er anderhalf uur helemaal niets. Alle medewerkers staan in de negeerstand en hangen en kletsen maar wat rond. Uiteindelijk komt er een stempel achterop het huidige visum en wordt een nieuwe datum ingevuld. Thats all!! Ook de taxichauffeur heeft al die tijd staan wachten, dus hij wilde daarom zes CUC voor de terugweg naar de casa. Ik was alles zo zat dat ik dat maar betaald heb zonder ruzie maken."
Daarna zijn we maar gauw een biertje gaan drinken en een beetje winkelen, voorzover je het winkelen kunt noemen. Er is in Bayamo een winkelstraat, vergelijkbaar met de Nieuwstraatpassage in Hengelo. Er zijn etalages te triest voor woorden. Dan ligt er bijvoorbeeld een tube tandpasta, een babypakje, een emmer verf en een ventilator in de etalage. Éénmaal binnen blijkt dat er wasmachines en deodorant en shampoo verkocht wordt. Ik ben op zoek naar een paar dunne sokken, maar heb ze echt niet kunnen vinden. Zowaar zijn er drie paar sokken in de zogenaamde Adidas-winkel, maar 2 van maat 35 en één van maat 46, dus dat wordt hem ook niet. Ook proberen voor de volgende ochtend een bus te regelen, ook dat mislukt. Ik voel me nog steeds niet zo lekker dus we zijn al vroeg terug bij de casa en rusten weer wat uit en eten daar ook. 's Avonds drinken we een biertje op het lekkere koele dakterras, ik ben te slap om de stad weer in te gaan.
Negen uur staan we bij de bushalte in de hoop nog een plekje te kunnen bemachtigen op de bus van 10 uur naar Ciego de Avila, maar helaas, ze hebben geen zin om moeite te doen en zeggen dat het bagageruim al vol zit. Er zijn nog wel plekken op de bus van 10 uur 's avonds, dus er zit niks anders op dan te wachten. We gaan bij de Bayamorivier in een parkje wachten en wachten en wachten en wachten. Om een uurtje of zes verplaatsen we naar een ander parkje wat dichter bij het busstation om daar te wachten en te wachten. Om acht uur wordt het donker dus gaan we naar het busstation om daar nog de laatste uurtjes te wachten.

Midden Cuba
De nachtbus is echt ongelooflijk smerig. De airco is in de war en wappert de wc-lucht door de bus, en dan bedoel ik een gemiddelde Cubaanse wc-lucht. zoéén die lijkt op een zes weken niet doorgetrokken wc van een jongensinternaat. Naast ons zit een halfdronken Cubaan met een superirritant rokershoestje en halverwege krijgt de bus ook nog een lekke band.
Drie uur later dan gepland komen we in Ciego de Avila aan. Dat is voor ons alleen maar gunstig. De zon is net opgegaan. We gieten er een smerige kop koffie in en gaan op weg om honderdzes kilometer te fietsen naar Caya Coco. Het heeft geregend hier dus alles ruikt schoon en fris. Het laatste stuk gaan we over de zogenaamde Jardin del Rey, een socialistisch pronkstukje van Castro. een dertig kilometer lange weg dwars door zee om naar het volgende eiland te gaan. De eerste 5 km zijn nog wel geinig, maar daarna is het alleen maar recht en saai en pal in de zon. Het is ook totaal onduidelijk wanneer het eiland begint. We komen in een groot mangrovemoerasgebied terecht. Niet dat je daar wat van kan zien want aan beide kanten van de weg staan nu bomen die je alle zicht ontnemen en ook elke kans op een licht briesje, maar wel alle warmte vasthouden.
Ik heb de hele dag alleen één banaantje, twee toastjes en twee koekjes gegeten dus wil ik even pauze houden. Zodra we even stilstaan worden we echt lekgeprikt door duizenden muggen, dus springen weer als idioten op de fiets om verder te gaan. Dwars door alles blijven ze nog een tijdje ons prikken.
We kiezen voor Hotel Blau Colonial, stijlvol gebouwd in Spaans-koloniale stijl, het eerste en oudste (wat heet oud)(1994 en geheel gerenoveerd in 2004) hotel hier op het eiland! Lang leve de Creditcard. Live like there is no tomorrow! All Inclusive voor slechts 195 CUC per nacht! We blijven er drie! We krijgen een kamer met seaview, twee kingsize bedden, schoon(!!!) en ruimte. Er zijn verschillende zwembaden, barren, restaurants. zelfs een bar ín het zwembad met krukjes in het water. Elke cocktail die je wilt, maken ze voor je. Iedereen is vriendelijk en praat engels. Wat een verademing en wat een contrast met waar we vandaan kwamen. Granma was het armste gebied van het land en nu zitten we in het rijkste. We gaan een dag snorkelen bij Playa Pinar op het naastgelegen eilandje Caya Guillermo, spierwitte stranden, azuurblauwe zee. Met een een echte kleine catamaran scheuren we over de golven naar het vlakbij gelegen bounty-eilandje Caya Media Luna.
's Middags nog even zwemmen, aaien en kusjes krijgen met en van de dolfijnen. Wat een leuke lieve en vriendelijke dieren en wat zijn ze groot en zacht. De tweede dag op Caya Coco waait het te hard om te snorkelen, dus gewoon een beetje eten, zwemmen, eten, lezen, eten, barhangen, eten en de route voor de komende dagen uitzoeken. Eerst de lange weg terug door zee naar Móron. Móron is een gemoedelijk stadje. Veel mensen hebben tweedehands winkeltjes aan huis. Eigenlijk één grote kringloopstraat. Er is een archeologisch museum, waarvan de grootste attractie nog wel het dakterras is, met uitzicht over het dorp en omgeving. We zijn veel te vroeg ' geland' vandaag en belanden na het hele dorp gezien te hebben in een, hoe kan het ook weer anders, cocktailbar. 's Avonds een hapje eten is nog niet zo makkelijk. Veel restaurants zitten dicht en de enige die we open treffen heeft alleen pizza en spaghetti. Ik heb mijn hele leven nog niet zo' n vieze kleffe, ongare smerige pizza gegeten. Na drie happen geef ik de strijd op en kopen we een ijsje in de naastgelegen panamericanawinkel.
Met een zacht briesje in de rug fietsen we naar Remedios, een layback stadje 125 km verderop. De route is schitterend. Links de bergen, de Alturas del Nordeste. Onderweg pittoreske kleine huisjes, veel palmbomen, riviertjes met spelende kinderen, groene wouden, weilanden, boerenbedrijvigheid. Rijst en maïs wordt gewoon op het asfalt gedroogd. We maken een vies, oud en smoezelig bananenverkopertje dolblij met de zeepjes die we uit het resort op Caya Coco mee hebben genomen.
We belanden in een schitterende Casa, Noly. Het lijkt wel een antiekwinkel binnen, de kamers koninginne-suites met veel goud en bordeauxrood en de binnenplaats mét zwembadje is een oase van rust en groen. Er is niet veel voor nodig om ons over te halen om twee in plaats van één nacht te blijven. Het luxe eten hier is onvoorstelbaar lekker. We krijgen malse vis, ieders een hele kreeft, grote krabbenpoten en ook nog zoete garnalen in hoeveelheden waar je wel een week van zou kunnen eten. Ook nog soep, verse groente, fruitsalade en koffie. Onvoorstelbaar dat deze casa particulare niet in de Lonely Planet wordt vermeld.
Met een Buick uit 1954 gaan we de volgende ochtend op pad voor een stoere hiking tocht off road, dwars door de jungle vlakbij Chambras. Er gaat een bioloog mee die ons alle namen en medicinale waarden van de planten uitlegt en veel over de dieren hier in de jungle weet. Bij alles wat hij vertelt begint de zin met "Listen to me....." We zien verschillende soorten salamanders, vissen, een slang, een Cuban eagle, duizendpoten,slakken, termieten en mieren. We klauteren op de steile en rotsige wanden van de Jatiponico del Norte. We belanden bij watervallen en natuurlijke jacuzzi's. klauteren weer doorweekt van het zweet omhoog. Als we nog maar net terug zijn bij het restaurant waar we begonnen zijn, barst het onweer met de bijbehorende tropische regenbuien los. De Buick blijkt niet geheel waterdicht, maar ach.... " Listen to me...., who cares?
Met de heuvelachtige weg naar Sancti Spiritus doorkruisen we het hele land. Deze weg is verbazend rustig. Van Sancti Spiritus naar Trinidad rijden we vlak langs Sierra del Escambray, heuvels tussen de acht- en twaalfhonderdmeter hoog. Het is behoorlijk bewolkt. Jammer voor de uitzichten, maar heerlijk dat het niet zo heet is tijdens de vele klimmetjes. Nog één laatste gemene klim en we zijn in Trinidad. God mag weten waarom, maar Christel heeft ons een maffe tandarts als casa aangeraden. We worden verwelkomt alsof we dikke vrienden zijn, met zoenen en al, ze heeft een stem als Donald Duck en kwettert aan één stuk door. De casa zit vol, dus we gaan eerst voor twee nachten naar een andere. Net als we de stad in gaan begint het te hozen en op de hoek van de straat belanden we in een overdekte kroeg annex restaurant. Als het even droog is gaan we verder kijken, maar het blijft verschrikkelijk weer en we belanden in een cocktailbar. weer is het even droog tussendoor dus gaan we naar een restaurantje zoeken en om acht uur zijn we al zo teut dat we maar terug naar de casa gaan en vroeg naar bed. Zondag gaan we naar Playa Ancon, een dagje snorkelen en zwemmen. Het is een schitterend zandstrand met palmen, witgeel zand en uitzicht op de bergen achter Trinidad. Trinidad wordt beschouwd als de meest authentieke middeleeuwse stad van Cuba. Het is verklaard tot ' Nationaal Monument' en is door de Unesco tot werelderfgoed uitgeroepen. Toch is het niet meer dan een groot dorp (40.000 inwoners) De stad is ruw geplaveid met grote kiezels, wat lopen best moeilijk maakt. Plaza Mayor is het echte centrum. Rondom staan de paleizen van de rijke plantagehouders, waar nu de musea en galerieën in gevestigd zijn. Dankzij de slaven op de suikerrietplantages kon de stad ooit zo rijk worden. Vlak naast Plaza Mayor spelen 's nachts de Afrikaanse en salsa-bandjes, waarbij op straat gedanst wordt en er zijn ook de restaurants en souvenirswinkeltjes. Pastelkleurige huizen met rode dakbedekking en kunstig gevormde tralies voor de ramen omzomen de straten. Meestal zitten er oude bewoners op hun stoepjes voor de huizen of achter een gordijn tegen de zon achter de tralies. We bezoeken het nationaal museum, wat vooral mooi is omdat je de toren kunt beklimmen en uitzicht hebt over de stad en de bergen. Het architectuurmuseum is ook in tien minuten bekeken en het Casa Templo de Santeria Yemayá (Yemayá is de zeegodin) is ook niet helemaal wat we verwacht hadden. Volgens de boekjes kun je hier je toekomst laten voorspellen door de Santeria-priesters en de zegen vragen aan verschillende 'orishas' maar er is eigenlijk niemand die reageert op ons als we binnenkomen. Dus een fotootje en weer verder. Santeria is de belangrijkste godsdienst onder de Cubanen en is afkomstig van het Yoriba-volk uit Nigeria, waar veel slaven vandaan kwamen om op de suikerriet-plantages te werken en ander zwaar werk te doen. Ze brachten de Regla Ocha mee, een 'heidense' religie' die talloze 'orisha' of goden erkent. Olifi is de hoogste god, maar hij is afstandelijk en alleen te benaderen via mindere goden, de orisha, waarvan er honderden zijn, de één belangrijker dan de ander en velen zijn geassocieerd met katholieke heiligen zodat een nieuwe gemêleerde religie is ontstaan. Santeria-aanhangers zijn vaak te herkennen aan hun witte kleding en rijk versierde halskettingen. Muziek, dans, trommelen en trance zijn manieren om met orisha te communiceren. Omdat het geloof verboden was namen veel orisha een dubbele identiteit aan en werden veel goden verbonden met katholieke heiligen. Obtala is gelijk aan Jesus Christus, zijn vrouw Odudua is de maagd Maria, enzovoort. Vele, ook Spaanse Cubanen hangen deze Afro-Cubaanse religie aan.
Maar goed, zo hebben we om één uur 's middags de hele stad al gezien en is het nog een beetje hangen in de bloedhitte, wat boodschapjes doen, boekje lezen, biertje doen, enzovoort.
Odina Duck, cq tante Sedonia regelt voor de komende nachten onze volgende casa's. Via een schitterende en super rustige weg fietsen we naar Cienfuegos, een koloniale stad, waar veel bedelaars ervoor zorgen dat de sfeer er niet zo heel ontspannen is. Voor het eerst kunnen we zelf koken in een casa en hebben een eigen verdieping met TV en balkon en met uitzicht op de Macedon. Daar maken we dankbaar gebruik van. Tante Sedonia blijft ons maar bellen of alles goed gaat en wat we de komende nacht gaan doen. Lief bedoelt maar gekmakend!
De weg naar Santa Clara is druk en vol vrachtverkeer. Santa Clara is dan voor Cubaanse begrippen ook een grote stad, meer dan tweehonderdduizend inwoners. Als we de stad binnenkomen verreist daar al snel het imposante 'Monumento Ernesto Che Guevarra', met zijn arm in een draagdoek en in zijn andere hand een geweer. Het beeld is opgericht ter ere van de twintigste verjaardag van de executie van Ernesto in Bolivia en in 1997 werden zijn opgegraven restanten hier met veel poeha herbegraven. ook is er een memorial bij de treinrail, waar Ernesto en een een handjevol van achttien jonge revolutionairen op 29 december 1958 met een geleende bulldozer en zelfgemaakte molotovcocktails een trein vol soldaten van het leger van Batista liet ontsporen. Het hele gevecht duurde negentig minuten en was uiteindelijk de definitieve nekslag voor het dictatorschap van Batista, met als gevolg het nu dus al 54 jaar durende leiderschap van Fidel Castro. Vijf minuten verder lopen staat een nog veel mooier, maar nauwelijks door toeristen bezocht beeld van Che Guevarra, de 'Estatua Che y Nino' Che guevarra met kind op de arm. Dit beeld zit vol kleine revolutionaire details. Pas als ik Egbert zeg dat er een bloot vrouwtje op zijn arm ligt, komt hij dichterbij kijken. Gedold.... het is een klein revolutionairtje met legerpakje op zijn mouw. in zijn riem zitten de 39 anderen die ook samen met hem zijn geëxecuteerd in Bolivia. Op zijn borstzak en broekzak zijn tekeningen gemaakt. Zelfs in zijn haar hangt nog iets. (...............uitzoeken thuis..............................) In het foeilelijke, mintgroene blokkendooshotel, die het het mooie koloniale plein ontsiert zitten nog de kogelgaten uit de strijd die hier in 1958 gevoerd is. Fidel Castro Ruz (1927), zoon van een rijke suikerboer, vond, tezamen met vele andere jonge revolutionairen, dat dictator Fulgenzio Batista met geweld moest worden verjaagd. Zijn eerste poging op 26 juli 1953 mislukte. Hij zat hiervoor in de gevangenis en in ballingschap en ontmoette zo de jonge Argentijnse arts Ernesto Che Guevara. Samen, en met een groep opstandelingen voeren ze op het jacht Granma naar Cuba en kwamen op het zuidoosten van het eiland aan. Deze keer zegevierden ze na een langdurige guerrilla. De bebaarde strijders werden Los Barbudas genoemd en werden de iconen van een generatie. Toen Che in 1967 in Bolivia werd gevangen genomen en geëxecuteerd, werd zijn knappe gezicht hét perfecte icoon voor de Cubaanse revolutie. Vooral onder vrouwen was hij populair. De huidige Cubanen zijn wel degelijk trots op enkele prestaties van de revolutie, maar zijn ook oprecht wanhopig over de economische en maatschappelijke mislukkingen en zullen blij zijn als Castro verdwijnt. Voorlopig neemt wegens ernstige ziekte zijn broer Raoul de zaken waar.
In Santa Clara is weer een winkelstraat die in onze ogen niets voorstelt. Op het enige terras wat we kunnen vinden, die van de plaatselijke pizzeria, bestellen we een biertje dat eerst zo stiekem mogelijk ergens anders vandaan gehaald moet worden. Ook spaghetti kunnen we niet bestellen. Op!? we zoeken nog een nieuwe fles doucheschuim maar dat is ook bijna onmogelijk. Dan wassen we ons de komende week maar met shampoo, ook goed. Tante Sedonia ' belt weer of we morgen echt naar Colon fietsen en wat we daarna gaan doen. Zucht!... Ja we fietsen naar Colon en Ja.... we willen nog één keer een adresje via jou. Nog nauwelijks aangekomen in Colon (Columbus) belt ze alweer. "Wat gaan jullie morgen doen?" “Ik weet wel weer een adresje in Cardenas en ook in Matanzas" “NEE!” Egbert probeert haar zo vriendelijk mogelijk af te wimpelen, wat met veel moeite lukt.Hè,hè. pffff.
Als je het Cubaanse leven wilt zien moet je in Colon zijn. Niets te doen, dus geen enkele toerist neemt de moeite om hier te stoppen,laat staan te overnachten. Op straat een hoog 'mannenhanggehalte' Venters die proberen vies sliertig gehakt te verkopen, straatventers met broodjes, fruit, groente, bezems en schoenenpoetsdozen. Domino spelen alsof het een intelligent spel is. Vrouwen zitten thuis met de kinderen,vegen hun stoepje en kijken veel tv. Mensen hangen voor de ramen van de panamericana-winkeks naar binnen te gluren alsof het kinderen voor een snoepwinkel zijn Hele families wonen in één huis, ouders, kinderen, aangetrouwde kinderen, kleinkinderen. Soms wordt er gewoon een verdieping bovenop gebouwd als het huis te klein wordt. De meeste slaapkamers hebben geen ramen, maar airco hebben ze meestal wel en anders wel ventilatoren.
Kilometers voor Colon en nog tientallen kilometers erna fietsen we alleen maar door suikerrietplantages. de dorpjes die we passeren zijn vies, grijs, arm en fantasieloos. op de weg veel vrachtwagens met personeel voor de suikerriet-fabrieken. We doen een kleine d-tour via gravel en kleine weggetjes naar Cardenas. We zijn maar één keer een kilometer fout gereden en toch gaf de kilometerstand 76 km aan in plaats van de 45 km die wij met de kaart berekend hadden. Het klopte tot nu toe wel vaker niet wat op de kaart stond, maar zo erg verschillend hadden we het nog niet eerder meegemaakt
De inschrijfprocedure in de veel te dure Casa in Cardenas neemt wel drie kwartier in beslag. Madame snapt er niet veel van en Madame loopt maar te puffen en om de vijf minuten roept Madama haar hoogzwangere dochter, die nog drie andere kinderen aan haar rokken heeft hangen om hulp. Maar ja, Madame heeft dan ook een paar handen…..daar kun je geen pen mee vasthouden. Haar nagels zijn opgebouwde 3D-bloemen en minstens 2 cm te lang en om elke vinger, ja echt ELKE vinger een gouden ring. Ook nog de nodige armbanden, kortom, Madame is niet gemaakt om te werken en gelukkig vindt ze zichzelf wel heel erg mooi. Tot 3 keer toe verzekerd ze mij dat ze 48 jaar is en zo hoopt ze een complimentje te vissen. Helaas, bij mij is ze niet aan het goede adres, Ik ben tenslotte nog ouder en beter ogend (al zeg ik het zelf).
Verder richting Havana komen we eerst nog door Matanzas. Overal in de stad zijn leuke strandjes, maar wij hebben besloten om bij Playa Jicoboa te overnachten.
De camping is vol, het hotel is vol, de appartementen zijn vol en na twee uur heen en weer fietsen wil de mevrouw van de camping wel iemand bellen die een casa voor ons heeft. We wachten drie uur in het zonnetje voor de deur, nemen vast eenn biertje, want hij zal zo wel thuis komen.
Terwijl we aan de drukke weg zitten te wachten wordt er voor onze ogen een geit morsdood gereden. Bah, dat was echt geen leuk gezicht. De geitenboer en boerin lopen ogenschijnlijk stoïcijns door. De boer komt later nog wel even de geit ophalen en kinderen uit de buurt vergapen zich aan de berg met ingewanden op straat.
Als het schemerig wordt en de Casa-eigenaar nog steeds niet thuisgekomen is, besluiten we met tegenzin om toch maar naar het volgende dorp te fietsen. Nog geen tweehonderd meter van de wachtplek vinden we al een bord casa. Het blijkt een prive-huisje te zijn voor erg weinig geld. Precies waar we behoefte aan hadden op dit moment. We plakken er nog één dagje strand aan vast voordat we de laatste kilometers naar Havana gaan. Een dagje echt Cubaans strand is een ware belevenis. Iederen heeft tentjes op het strand staan, waar ze oma of moeders in proppen. Er gaan liters rum doorheen, van s’morhgens vroeg tot s’avonds laat. Daarnaast nog héél veel eten. Kippebotten worden natuurlijk zo ergens op het strand gegooid, evenals servetten enzovoort.Om twee uur zijn de biertentjes al uitverkocht. In zee moet je om drollen heen zwemmen. Cubanen zwemmen trouwens niet, ze hangen massaal een beetje in het ondiepe water, terwijl 20 meter verder mooie riffen onder water zitten waar we prachtig kunnen snorkelen. In Nederland hadden we op de rommelmarkt een goede snorkel en duikbril gekocht, waar we echt heel veel plezier van gehad hebben, en nu maken we er ook nog de eigenaresse van de casa heel blij mee.
De laatste avond voordat we weer naar Havana moeten, worden we getrakteerd op een wondermooie zonsondergang en we zitten nog lang op ‘onze’ veranda na te genieten.
De laatste fietsdag is echt lelijk. Drukke weg. Lelijke fabrieken. Dijkachtige kust. Stank. We besluiten het pondje te nemen. Deze is zwaar beveiligd. We moeten echt elke tas open maken en alles eruithalen. Tot onze grote ergernis zijn ze nkiet erg zachtzinnig en ze smijten behoorlijk met onze dure spullen. Na anderhalf uur en met veel moeite vinden ze ergens Egberts Bear Grills mes.(alle andere messen en benzinefles etc. is blijkbaar wel okee?) en met een Bear grills mes mag je natuurlijk niet zomaar over het pondje naar de overkant. We krijgen begeleiding van een soort douanier die ons mes meeneemt. We varen 20 minuutjes naar de overkant en daar krijgt Egbert zijn mes weer terug. Al deze maatregelen worden getroffen omdat er ooit een malloot is geweest die het pondje heeft gekaapt en een poging gedaan heeft om er mee naar Amerika te komen
In Havana gaan we weer naar hetzelfde adres waar we al twee keer eerder waren. De fietsen worden in weer in de dozen gepakt, ons laatste geld aan drank verbrast, nog een keer de ramblas op en neer flaneren en met een gepaste kater verlaten we de volgende dag Cuba.







Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Nederland, Hengelo

Ellen & Egbert

wij zijn Ellen Janse (1962) en Egbert Altena (1969) en maken een fietstocht door Afrika van zomer 2013 tot zomer 2014.We starten in Zuid-Afrika (Kaapstad) en gaan via Namibië en Zambia naar Tanzania (Dar es Salaam) waar we het vliegtuig nemen naar Ghana om vandaaruit verder te fietsen. Hier delen we onze belevenissen, verhalen, ups, downs en foto's van onze fietstocht door Afrika. Juli 2013 vertrekken we. Lees en kijk hier hoeveel we fietsen, smokkelen, lui rondhangen, genieten , balen enzovoort. Veel plezier!

Actief sinds 08 Juli 2012
Verslag gelezen: 672
Totaal aantal bezoekers 89454

Voorgaande reizen:

15 Juli 2013 - 01 Augustus 2014

CycleAfrica

15 Juli 2012 - 22 Augustus 2012

Cuba

Landen bezocht: