Cuba deel 1 - Reisverslag uit Hengelo, Nederland van Ellen & Egbert CycleAfrica - WaarBenJij.nu Cuba deel 1 - Reisverslag uit Hengelo, Nederland van Ellen & Egbert CycleAfrica - WaarBenJij.nu

Cuba deel 1

Door: Ellen Janse

Blijf op de hoogte en volg Ellen & Egbert

14 Augustus 2012 | Nederland, Hengelo

Cuba

Vijf weken in een land van rum en suikerriet

DE REIS
Altijd weer een spannend gevoel. We zitten weer eens in het vliegtuig. Dit keer richting Cuba (Havana). Aan de ene kant het plezier van ver weggaan, aan de andere kant altijd een beetje ongemakkelijk. Wat als ..............................? Stel je voor dat .........................!
Daarom slaan mensen een kruisje en bestellen ze op de meest onmogelijke tijden een alcoholisch drankje bij de stewardess en applaudisseren ze als de piloot het toestel veilig aan de grond zet.
We zitten geweldig want we hebben zeeën van beenruimte voor ons, een eigen t.v.-tje en geen schreeuwende kinderen om ons heen. Terwijl we vliegen probeer ik me te vermaken met de nog nooit gelezen gebruiksaanwijzing van mijn fototoestel, mijn ipad, een mp3-speler en de Lonely Planet, maar het lukt me niet om mijn aandacht erbij te houden. Uiteindelijk stop ik alles terug in het netje van de stoel voor me en kijk ik wat rond naar de passagiers in mijn directe nabijheid.
De stoel naast ons is leeg, aan de andere kant van het gangpad zit een man zich ook te vervelen en kijkt me regelmatig aan. Buurman Snorreman Muppethoofd glimlacht naar me als hij mijn blik vangt, en een beetje betrapt glimlach ik terug. Verder zit iedereen maar een beetje TV te kijken of muziek te luisteren. Ook tijdens het eten verandert daar niets aan. Haast ongemerkt slaan mensen glaasjes wijn achterover alsof het water is. En dat om 7 uur s' ochtends Cubaanse tijd! Ik moet er niet aan denken. Vraag 100 mensen wat ze van vliegtuigeten vinden, 98 zullen antwoorden dat het niet te eten is. Drie keer raden wie die andere 2 % zijn. Egbert en ik genieten er altijd weer van. Egbert gaat voor de kip-kerrie en ik voor de vegetarische spinazie-pastaschotel zodat we kunnen uitruilen. Zelfs onze toetjes en salades zijn verschillend. Het is een heel gedoe om zonder armruimte en een wiebelend tafeltje ter grootte van een A-4tje het eten knoeiloos naar je mond te bewegen. Ja hoor, na twee happen zit er al groene pastasalade op mijn witte T-shirt. Snel rondspieden of niemand het gezien heeft. Buurman Snorremans Muppethoofd kijkt me meewarig aan. Van schrik valt ook nog mijn lepeltje en mijn servet op de grond.
"Hier, neem mijn lepel maar" , " Dank je Eg, je bent een schat, kun je misschien even mijn water vasthouden, dan probeer ik toch mijn servet te pakken"
Met veel moeite en proberen om nu niet met mijn borsten, haren of kin in de tomatensaus te hangen probeer ik met één lange arm alles weer van de grond te vissen.
Niet alleen Buurman Snorremans Muppethoofd, maar ook Buuf Piggy Snorremans kijken met plaatsvervangende schaamte zo onopvallend mogelijk mee.
Best vermaak is leedvermaak.
Egbert valt direct na het eten als een blok in slaap. Ik lees nog wat in de Lonely Planet van Cuba en val tenslotte toch ook in slaap. Nog geen 10 minuten later.... Plingplong.......Turbulentie.......
Buurman Snorremans Muppet weet niet hoe snel hij zijn riem om moet krijgen.
Gelukkig duurt het maar een paar minuutjes. We zitten precies boven de vleugel, en op tien kilometer hoogte is het niet zo prettig om die te zien schudden alsof hij er elk moment af kan vallen.Ik ga maar een leuke film kijken, dat doodt weer minimaal anderhalf uur; Jacky, met Carice en Jelka van Houten , een heerlijke 'feelgood' roadmovie: Veel mooie beelden, weinig inhoud.
Daarna nog maar 6 uur te gaan. Egbert blijft maar pitten.
De laatste uren vliegen om. Je komt in een soort vliegtuigmodus te staan.
de eerste 4 uur kijk je wel 20 keer op je horloge en lijken 5 minuten wel een half uur te duren, daarna kijk je nog één of twee keer op je horloge en lijkt elk uur maar vijf minuten.
De landing wordt ingezet. Het weer is redelijk helder en het uitzicht over het Cubaanse platteland prachtig. Heel groen en veel palmbomen. Precies hetzelfde gevoel als twee jaar geleden toen ik landde op de Zanderij bij Paramaribo.

HAVANA

Na de landing duurt het even voor we uit kunnen stappen. In de slurf voel je het al, net alsof iemand de föhn heeft vergeten uit te zetten.
Het duurt uren voor we alle bagage compleet hebben, het bekende kastje en muur-verhaal, rijen voor de douane, fietsen niet te vinden en eenmaal gevonden moeten we voor de double check-up én voor de tripple check-up. Eenmaal in de aankomsthal chaos en drukte. Waar is het beloofde mannetje met het bord "Ellen Janse"
" Blijf jij bij de spullen Ellen? dan zoek ik wel even buiten" Nee, hij is vast al weg. " Okee, blijf jij nu even bij de spullen Egbert, dan kijk ik of er nog ergens een arrivalhal is" En ja, zowaar, daar staat hij, opgelucht dat hij ons heeft gevonden.Wij opgelucht dat hij er nog staat. Met een luxe airco-busje worden we naar Havana gebracht. Bij Egbert parelen de zweetdruppels nog op zijn hoofd. Om ons heen de gemoedelijke tafereeltjes bekend van andere vakanties. Lopen en fietsen op de autobaan. auto's en busjes waar je met z'n allen half buitenboord hangt, mannen laten de koe uit op de middenberm en dan natuurlijk de meest kleurrijke en oude Chevrolets. Bijna allemaal dienstdoend als taxi's. Ook de huizen vergane glorie. Oude, slecht onderhouden, maar kleurrijke koloniale gebouwen naast hoge saaie betonnen sovjetachtige flats.
we hebben een kamer geboekt in de wijk Vedado. Ook de taxichauffeur weet niet precies waar het is. Zelfs als we eenmaal in de goede straat zijn weten de buren niet eens dat er twee huizen verderop kamers worden verhuurd.
Verstopt vanachter grote palmbomen komt een dik onooglijk, onder het smeer zittend mannetje ons verwelkomen. Via een idyllische veranda, door de woonkamer en keuken komen we in onze eigen kamer. Het ziet er gelukkig prima uit. Niet volgens westerse maatstaven natuurlijk. De verf bladdert hier en daar van de muren die vol barsten en scheuren zit, het bed is veel te klein voor onze lengte en de lakens erop zoniet nog kleiner. Het meubilair stamt uit grootmoeders tijd, maar de kamer is groot en wel vijf meter hoog, de douche is schoon, de airco doet het, hetzij met een denderend lawaai alsof we nog steeds in het vliegtuig zitten, er staat een koelkast, ook niet geheel geruisloos, en onze fietsen kunnen er nog gemakkelijk bij.
De zes uur tijdsverschil beginnen we te voelen. We eten ergens een hapje, drinken nog een biertje op de veranda en dan is de dag om acht uur al schluss.
we slapen tot de volgende dag 8 uur.
We gaan op zoek naar een Cadeda, een wisselkantoor waar Euro's in CUC's gewisseld kunnen worden. Sinds november 2004 is de Amerikaanse dollar als belangrijkste betaalmiddel afgeschaft en vervangen door de 'peso convertible' (CUC, spreek uit koek) Als tweede betaalmiddel is er de 'peso cubano' (CUP, 1 CUC = 24 CUP)
De rij staat nog buiten en de bank wordt door militairen met dikke mitrailleurs om de nek zwaar bewaakt. Dan komt er een militair met een pakje naar buiten gerend, twee militairen ernaast, mitrailleurs in de aanslag. Ze springen in een busje en een politieauto met ook twee militairen erachteraan. Ha ha ha, alsof de maffia op klaarlichte dag een brutale overval pleegt.
Vervolgens verdwalen we heerlijk in het luidruchtige en ernstig vervuilde Havana. De stille straatjes worden gekenmerkt door een bonte mengeling van verschillende bouwstijlen. We zien een restaurantje waar Fidel en Che samen hebben zitten drinken, ontdekken maffe muurschilderingen en straten die eruitzien alsof ze pas gebombardeerd zijn, maar waar toch mensen blijken te wonen. Regelmatig worden we aangesproken voor een praatje. Even bont als de architectuur zijn de vele soorten mensen op straat. Van bijna blank tot pikzwart en alles daartussen. Uren dolen we rond en hebben de blaren op onze voeten. We zien geen enkele toerist. Dat wordt wel anders als we eenmaal in het oude Havana (Habana Veija) terechtkomen.
Hordes mensen, winkelstraatjes en gezellige restaurantje met muziekbandjes met een hoog 'buena-vista-social-club'-gehalte.
Ik werp even een blik in het Hotel Ambos Mundos, waar Ernest Hemmingway, bekend van zijn boek 'The old man and the sea' enkele maanden verbleef. Je kunt nog zijn kamer 511 als een soort minimuseum bekijken maar dat slaan we maar even over.
In de tuin van het Museo de Ciudad (stadsmuseum) neemt iedereen foto's van een standbeeld. Tja, ik doe maar mee en achteraf blijkt het zowaar Columbus te zijn. We bezoeken het Museo Nacional de Bellas Artes. Een spectaculair mooi gebouw met afschuwelijk ouderwetse kunst. Vooral het trappenhuis met het kleurrijke glas-in-lood-plafond is heel indrukwekkend.
Terwijl we binnen rondlopen horen we buiten al een daverend onweer losbarsten dus er zit niets anders op dan een kroegje op te zoeken. We belanden in een ongezellige, met TL-balken verlichte zogenaamde 'cafetaria' waar iedereen aan het bier zit. Tja......, dan pas je je maar aan de lokale gebruiken aan.
Buiten is inmiddels een wolkbreuk aan de gang en het knalt en flitst niet te zuinig. Iemand op straat weet ons te vertellen dat dit nog niks is.
Taxi's zijn niet erg duur, maar ook weer niet heel goedkoop (5 CUC), dus de tweede dag zet Egbert de fietsen in elkaar en gaan we door Havana per fiets. Prachtig al die Chevrolets, andere mega-oude Amerikaanse bakken, sovjet Lada's en Fiats Polski, maar eenmaal op de fiets zitten we wel pal achter alle uitlaatgassen en worden we letterlijk pikzwart. Egbert is een wandelende encyclopedie wat al deze oude auto's betreft. Ongevraagd krijg ik elk type te horen en waar ik ze aan kan herkennen. Echt Boeiuhh...
We zoeken de immigratiedienst om onze visa te verlengen tot 5 weken, maar de eerste die we bezoeken is het heel druk en niemand spreekt Engels. We begrijpen al helemaal niet in welke van de twee rijen we moeten gaan staan en wat nu precies de rij is. De tweede in Habana Veija is verhuisd naar de eerste. Misschien proberen we het manyanamanyana wel. Vandaag het tweede deel van Museo National de Belles Artes. Hierin wat modernere kunst. Tussendoor nog even een kort bezoekje aan het museum van 28 september. Dat stelt al helemaal niks voor; één en al propaganda voor de CDR (Comités de la Defensa de la Revolution) Na een overheerlijke lunch bij Café Paris gaan we opzoek naar Castro's onverwachte eerbetoon aan John Lennon. Ergens, na weer heel wat vreemde omzwervingen, vinden we hem eindelijk. John Lennon op een bankje in en onooglijk parkje. Voor hem staat een stuk tekst uit zijn liedje imagine gegraveerd in marmer: "diran que soy un somada, pero no soy el unier". (je zegt misschien dat ik een dromer ben, maar ik ben niet de enige)
Het Necropolis Cristobal Colon (Graf van Columbus) is al gesloten als we het dan eindelijk gevonden hebben. De begraafplaats is sinds 1871 een grote marmeren dodenstad, meer dan een miljoen mensen liggen hier begraven. Veel graven en mausolea zijn uitgevoerd in marmer of graniet. Enkele van de grootste leiders en rijkste families van heel Cuba zijn hier begraven
s'Avonds storten we ons in het bruisende nachtleven. De straten van Havana hangen vol met bier en cuba-libre uit blik drinkende, flirtende jongens, meisjes mannen en vrouwen.
De meeste vrouwen lopen erbij alsof ze zo achter de roodverlichte ramen vandaan komen. Alle truitjes en broekjes of rokjes net iets te kort, de hakken veel te hoog en het decolleté veel te laag. Of ze nu mooi slank zijn of veel te dik, ze kijken allemaal met een blik: "ik ben de mooiste hier" Dat wordt ze natuurlijk ook ingefluisterd door de Cubaanse mannen. Openlijk wordt er met je geflirt. Wel of geen vriend naast je maakt niets uit. Ze hebben er zelfs een woord voor bedacht, Piropos; de kunst van het versieren. Openlijk wordt mij verteld hoe mooi ik bent, ongegeneerd wordt er in mijn decolleté gekeken en gefloten, vanuit auto's worden gebaren gemaakt als "Dump die vriend van je en kom gezellig met mij mee in mijn Cadillac" Er wordt niet van je verwacht om hier serieus op in te gaan en het heeft al helemaal geen zin om hier verontwaardigd op te reageren. Ik maak me er maar gewoon telkens met een grapje vanaf of doe net of ik het heel normaal vind dat mannen me zo behandelen.
Daarnaast heb je nog de zogenaamde lokvogels, de 'runners'. Ze knopen een praatje met je aan dat heel onschuldig begint en het lijkt net of ze geïnteresseerd in je zijn maar al snel kom je erachter dat ze altijd iets van je willen, zoals naar een restaurant of club brengen, voor een paar CUCS je gids zijn enzovoort. Deze runners krijgen da een paar CUC commissie. Echt hoogst irritant. Na 3 dagen Havana zijn we dat eigenlijk al helemaal zat. Ook zoiets is het parkeergeld voor de fiets. Voor een auto betaal je gewoonlijk een CUC. Voor de fiets willen ze steeds 2 CUC , dus eerst bij het Necropolis Cristobal Colon, vervolgens bij het Plein van de Revolutie, dan weer bij de Hallen met kunst en kunstnijverheid. We betalen steeds maar 1 CUC, maar toch, je moet telkens weer onderhandelen. " Heey, it where two bikes" " Yes, but it was only half an hour" "I also watched your helmets" "yes, but just a short time, goodbey, have a nice day"
Ook deze dag zijn we weer flink verdwaald en zien we weer achterbuurten en slobbenwijken dus terug naar onze Casa fietsen we, om weer verdwalen te voorkomen, over de Malecon, de grote verkeersader langs de kust. Daar hangen veel groepjes jongeren, vissers, kinderen, prostituees en sjacheraars. De huizen langs de Malecon worden en masse opgeknapt en ik ben benieuwd hoe het erover een paar jaar uit ziet. We zien het binnenhalen van een pas gevangen grote tonijn. Op zee is alvast de kop eraf gehakt en nog steeds blijft er een indrukwekkend grote vis over. Per fiets wordt hij zo snel mogelijk vervoerd naar waarschijnlijk een goed betalend restaurant.

WEST CUBA

Zinderend heet is het als we Havana achter ons laten en westwaarts de kustweg naar Viñales nemen. Moderne buitenwijken maken plaats voor de chicke ambassadeurswijken en dito hotels. We volgen de kustweg richting Bahia Honda. Met een windje in de rug dacht ik die 100 km makkelijk te halen maar heb me verkeken op de onvoorstelbare, genadeloze hitte. Niet één keer fietsen we even in de schaduw. Aanvankelijk volgen we de kustlijn, daar gaat het nog, er waait een koel briesje, maar na Mariel, een vieze stinkende havenstad, waar Cuba's grootste cementfabriek staat, gaan we enigszins landinwaarts en wordt het heerlijk rustig, groen maar ook wat heuvelachtiger. Donkere onweerswolken achtervolgen ons. 20 kilometer verderop in Cabañas houden we het voor gezien. In de stromende regen vinden we een Casa, waar we heerlijk met een biertje ontvangen worden. De regen brengt geen enkele verkoeling.
Na Cabañas wordt het steeds landelijker, groener, glooiender en vriendelijker. Veel rijst tabak, bananen en palmbomen en idyllische dorpjes. In de verte de bergen, de Sierra del Rosario. Volgens de Lonely Planet is er in Playa Mulata een 'decent beach' Maar de slechts 1 meter diepe modderpoel waar we in proberen af te koelen lijkt daar in de verste verte niet op. Het valt me nog mee dat de plaatselijke drollen niet naast ons drijven.
De casa waar we in overnachten maakt alles goed. Zoals zovelen in Cuba zitten we de hele verder middag op de veranda in een schommelstoel niets te doen. Een beetje kijken wat er voorbij komt, een beetje dommelen. kippen rennen om ons heen, af en toe loeit er een koe, in de verte een vrachtwagen. Zo nu en dan komt er een paard en wagen voorbij of iemand op een ossekar. Een jongen probeert een varken mee te sleuren, maar die heeft duidelijk geen zin. Aan het einde van de middag weer onweer en regen.
Viñales ligt in een prachtig dal in de Sierra de los Organos. in dit dorp veel kunstenaars, backpackers en dronken luitjes. De weg ernaar toe voerde langs Pan de Guajaibon, een indrukwekkende, 700 meter hoge rotstoren die uit de omringende jungle verrijst. De wegen zijn vandaag slecht en vol kuilen. We passeren regelmatig de 'guajiros', mannen te paard en paarden- en ossenkarretjes die nog langzamer gaan dan wij. Onderweg bezoeken we de Cueva del Indio, een reeks onderaardse grotten die je met een bootje bereikt, maar later blijkt dat je er ook om de hoek gewoon in kan wandelen. We schuilen voor een heftig onweer in de grotten, nog het droogste plekje dat we kunnen vinden. Even verderop de Cueva de Viñales, een zandstenen grot met ingebouwde discotheek.
Onderweg worden we bij een een Cubaanse familie uitgenodigd om koffie te drinken. Ze hebben hun eigen koffieboom in de tuin. Oma, opa, nog een oma, vader en moeder zitten ons in een armoedig hutje allemaal aan te staren en we proberen maar net ons plaatjesboek en drie woorden Spaans een gesprek te hebben. Er staat nog een oude Singer trapnaaimachine zoals mijn oma vroeger had. Ze kennen nog wel een goede casa in Viñales en ze vragen om kleren. Helaas, een casa hebben we al geregeld en extra kleren heb je op de fiets ook niet bij je, dus ik geef ze maar een strip paracetamol voor oma die er met een wond op haar hoofd en tranende, blinde ogen wel heel zielig bijzit.
In Villa Jose y Dianelys worden we hartelijk ontvangen door Jose. Een heerlijke, koude mangosmoothy, er staat bier in de koelkast en het eten is uitzonderlijk lekker. Hij heeft er echt lol in ons te verwennen.
We laten ons overhalen nog een dagje te blijven en maken met de zoon van José een uitgebreide wandeling door het boerenland van Viñales. Het landschap is heel bijzonder. Boven de vlakke bodem van zandsteen verheffen zich losstaande steile rotsen. We zien allerlei aardappelsoorten, en ook o.a. maniok en ook rijst-, maïs- en bonenvelden. Een tabaksplantage zit er in dit seizoen niet in, maar een boer legt ons precies uit hoe dat normaal in zijn werk gaat. Vanuit kleine piepzaadjes wordt de plant in 3 maanden opgekweekt tot 1 meter hoog. Daarna wordt hij getopt, zodat hij in de breedte kan groeien. De onderste bladeren zijn voor de regering en worden sigaretten van gemaakt. Van de andere bladeren zijn de middelste de beste om als buitenkant van de sigaar te dienen en de bovenste komen in de sigaar. De bladeren worden eerst een paar maanden geweekt in een mengsel van honing, vanille en limoen voordat ze te drogen wordt gehangen in de mooie tentvormige droogschuren. 90 % van de tabaksbladeren zijn weer voor de overheid en de rest mag de boer zelf oproken cq verkopen. De nerf gaat eruit, daar zit teveel nicotine in. Het buitenste blad wordt uiteindelijk met een druppeltje honing dichtgeplakt. Alles Organic. Ik probeer een sigaar. vreemd hoor om na zoveel jaar weer te roken. Ik vind het gelijk weer lekker. Fout....!! Egbert durft het niet aan. We glibberen door de rode kleiaarde, zien nog een mooie, natuurlijke grot en gaan terug naar de fietsen, die bij een boertje in de bergen zijn gestalt. Inmiddels is het al 12.30 uur en eigenlijk al weer veel te warm.
Na een uitgebreide siësta gaan we maar weer naar hetzelfde terras als gisteren. "Zullen we een biertje doen", "Nee, doe mij maar een Mojito, met een flesje water, eentje moet kunnen" Dit keer speelt er een leuk plaatselijk bandje, Vannesol. " Zullen we nog een drankje doen", " Okee, nog eentje dan, maar nu echt de laatste voor het eten" Het bandje speelt zo leuk en Viñales is zo heerlijk relaxed. " Laten we er dan nog eentje doen, kan nog net voor het eten" "..... Si por Cuba! Salud".
Pinar del Rio wordt in de boekjes verheven, maar zodra we binnenfietsen weten we allebei één ding heel zeker: Zo snel mogelijk hier weg! We slaan het tabaksmuseum over en ook het rummueum en nemen de bus naar Las Terrazas, ongeveer 100 km terug richting Havana. Las Terrazas is het eerste eco-project op Cuba. Hier bevinden zich in de bergen de overblijfselen van de uit de koloniale tijd stammende koffieplantages. Franse koffieplanters uit Haiti, die eind 18e eeuw naar Cuba vluchten hebben deze inmiddels 20 vervallen plantages hier opgezet. Nu is het een 5000 ha groot natuurpark, is er een kunstenaarskolonie, 1 hotel en een paar restaurants. De mensen leven voornamelijk van het toerisme. Links en rechts liggen twee grote meren vol met rode waterlelies als je het kleine dorp binnenkomt. Het dorp is klein met tegen de heuvels op twee rijen kasbah-achtige huizen, en rondom het meer kleine witte huisjes. We wandelen dwars door de jungle richting Baños de San Juan. Onderweg zien we allerlei speciale vogels, waaronder de nationale vogel van Cuba, de ................???? rococo. Deze heeft de Cubaanse kleuren, rood, wit en blauw. Baños bestaat uit waterpoelen met ontelbaar aantal kreekjes en kleine watervalletjes. Heerlijk na zo'n warme wandeling. Het frisse gevoel duurt niet lang. Terug lopen we niet meer beschermd door de dichte jungle de kortste route over het asfalt naar de casa, bergopwaarts welteverstaan. Het is bloedheet en we zijn al snel helemaal doorweekt. Met kleren en al stap ik ' thuis' eerst onder de douche.
"kom, we gaan nog even naar het restaurantje in het botenhuis, drinken we een biertje" "is goed, lekker rustig daar" "Zullen we hier ook maar een hapje eten" "Heerlijk, zien we weer net als gisteren de zon achter de bergen verdwijnen" Het lijkt zo romantisch, maar nooit noemt iemand het aantal muggen wat hier bijhoort!

SANTIAGO DE CUBA EN HET ZUIDOOSTEN

In één dag zijn we terug gefietst naar Havana, we boeken een bus naar Santiago de Cuba en zijn nog net op tijd om wat van de feesten vanwege 26 juli, de dag van de revolutie, mee te maken. Muziek, bier, ijsjes en veel eten op straat.
Om zes uur stappen we al uit bed om en zijn om zeven uur bij de bushalte van Viazul en om acht uur vertrekt de bus. Alles gaat keurig op tijd en goed geregeld. De stops onderweg begrijpen we niets van. Om elf uur stoppen we veertig minuten, maar dat hadden we natuurlijk niet begrepen. Iedereen werkt hele maaltijden weg, maar wij hebben net een ontbijtje achter de kiezen. Vervolgens stoppen we pas weer om half acht, en dan maar twintig minuten, dus rennen langs de pizza's en bierkraampjes.
Half twaalf 's avonds komen we aan in Santiago. Help. Carnaval, Casa's full!.. We fietsen als gekken achter een alleraardigste, hulpvaardige taxichauffeur aan die nog wel een vrije casa weet. Eenmaal aangekomen...casa full, maar de eigenares weet nog wel een adresje. We lopen door achterbuurtjes en achterafstraatjes achter haar aan, met volgepakte fietsen door zuipende menigten jongeren (dat heet dus carnaval), Tweede casa ook full. Dat vinden we weer niet zo erg, deze zat namelijk tegenover de bierkraam en bijbehorende boxen. Ons kent ons dus op naar de derde casa, en ja, gelukkig, De feestmuziek dendert ons nog steeds om de oren, maar om 4 uur is het waarschijnlijk wel afgelopen, althans wordt ons beloofd.
We slapen er als ossen dwars doorheen en de volgende dag verkennen we Santiago de Cuba. We slenteren door de smalle steile straatjes, zitten een tijdje aan de haven, bezoeken het oudste museum van Santiaga, de privé-verzameling van Cuba Emilio Bacardi............. Van alles en nog wat, van schilderijen, oud en modern tot zwaarden, kleding, mummies en een verkleind hoofdje. Daarna naar het Museo de Carnaval, wat een aanfluiting zeg. Vijf CUC betalen, voor 1 1/2 zaal met onzin. Vervolgens lekker lunchen op het Plaza Dolores. Gek wordt je daar van de luitjes die komen muziek maken bij je tafel om een paar cent te verdienen en de bedelaars die continu aan je kop zeuren. We gaan binnen zitten in het prachtige restaurant, we hebben het hele restaurant voor ons zelf en een schitterend uitzicht over het plein. Nu kunnen we lachen om al die toeristen die lastig gevallen worden en hoe ze telkens met moeite de Cubanen van hun tafel kwijt zien te raken. Toch zijn er ook muzikanten in het parkje gewoon voor de lol aan het muziek maken.
In Het Museo del Ron kopen we een mooie fles zeven jaar oude rum. 's Avonds vermaken we ons met de optocht van wat blijkt het kindercarnaval. Het lijkt heel wat maar het stelt niks voor. We besluiten om een Mojito te drinken op het dakterras van het sjieke Grandhotel, met uitzicht op Plaza Céspedes, de imposante en geelgekleurde Catedral de Nuestra Señora de la Asunción, het Amuntamiento, het stadhuis, waar Fidel Castro op 1 januari 1959 vanaf het balkon de zege van de revolutie verkondigde, en over de bergen links en rechts. Op het terras komen we een Nederlands stel tegen, waar we ook mee in de bus zaten vanuit Havana, en één mojito worden er wel vijf of zes, ik raak de tel kwijt, en om half elf bedenken we dat we eigenlijk ook nog wel iets moeten eten, dus uiteindelijk missen we de hele carnavalsoptocht voor volwassenen.
Dus met een klein katertje vertrekken we zondagochtend uit Santiago en nemen de adembenemend mooie kustweg naar Chivirrico. Rechts van ons de hoge bergen van de Sierra Maestro en links van ons telkens uitzichten over een blauwe Caraïbische zee en grillige kustlijn. De weg is in een belabberd slechte conditie.Kuilen en gaten, soms wel wat asfalt, maar in plakaten op de weg, zodat er veel hoogteverschil is, meestal helemaal geen asfalt Overal lopen paarden, geiten, koeien en zelfs varkens los rond. Kleine arme boerendorpjes onderweg waar echt niets te doen of te halen valt. Erg weinig verkeer dus we zigzaggen heen en weer om het beste stukje te vinden. In de lunchpauze even snorkelen en op zoek naar mooi koraal en allerlei geinige visjes. Echt genieten hier, wat een topdag.In Chivirrico vinden we een schattige casa op de hoek van een baai. We slapen op de snel omgetoverde kamer van mevrouw. Er zit ook een klein schaduwrijk restaurantje bij met uitzicht over de baai, het dorp en het strand,
De tweede dag langs de kust is ook weer spectaculair mooi. De weg gaat soms zo vlak langs het water dat de golfspatten om je oren slaan. Ook nu weer hele stukken verdwenen weg, ingezakte bruggen,loslopend vee en zeer arme dorpjes. Vlak voor Marea de Postillo begint het toch echt heel heuvelachtig te worden met een paar venijnige klimmetjes. Het is bloedheet, zeker zo' n 38 graden en de zon brand genadeloos. Met een luchtvochtigheid van minstens 85 % valt het me allemaal niet mee. Er is ook nergens flessenwater te krijgen en aangezien er net Cholera is uitgebroken durven we echt niets anders te drinken. Zelfs zwemmen in zee mag niet. Een mannetje langs de kant van de weg vraagt of we kokosnoot willen en stuurt zijn zoon de boom in om er voor ons wat kokosnoten uit te hakken.We drinken en eten ons misselijk in de kokosmelk en verse kokosnoot en vullen nog twee bidons. Eigenlijk heeft hij ons leven gered die dag want zonder waren we niet overgekomen.

Tags: CUBA

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Nederland, Hengelo

Ellen & Egbert

wij zijn Ellen Janse (1962) en Egbert Altena (1969) en maken een fietstocht door Afrika van zomer 2013 tot zomer 2014.We starten in Zuid-Afrika (Kaapstad) en gaan via Namibië en Zambia naar Tanzania (Dar es Salaam) waar we het vliegtuig nemen naar Ghana om vandaaruit verder te fietsen. Hier delen we onze belevenissen, verhalen, ups, downs en foto's van onze fietstocht door Afrika. Juli 2013 vertrekken we. Lees en kijk hier hoeveel we fietsen, smokkelen, lui rondhangen, genieten , balen enzovoort. Veel plezier!

Actief sinds 08 Juli 2012
Verslag gelezen: 682
Totaal aantal bezoekers 89511

Voorgaande reizen:

15 Juli 2013 - 01 Augustus 2014

CycleAfrica

15 Juli 2012 - 22 Augustus 2012

Cuba

Landen bezocht: